AMERSFOORT - Van alle Nederlanders die in 2023 een verbouwing aan hun huis gepland hadden, stelt liefst 35 procent deze verbouwing uit vanwege financiële onzekerheid. Nog eens 16 procent ziet voorlopig af van een renovatie wegens niet-financiële redenen. Dat maakt samen dat ruim de helft van alle geplande verbouwingen dit jaar toch niet doorgaat. Dit blijkt uit een panelonderzoek van vergelijkingswebsite Slimster.nl, uitgevoerd door veldwerkbureau Panel Inzicht.
Slimster stelde aan tweeduizend Nederlanders de vraag: "Ben je van plan in 2023 verbouwingen aan jouw huis te doen?" Opmerkelijk is, volgens de vergelijkingssite, dat bijna de helft van de ondervraagden - 47,3 procent - dit aanvankelijk wel van plan was. Daarvan zegt nu dus ruim de helft dat deze geplande verbouwing toch niet doorgaat. De toegenomen financiële onzekerheid is daarbij overduidelijk de belangrijkste oorzaak. Deze onzekerheid wordt volgens Marco Schuurman van Slimster versterkt door de gestegen hypotheekrentes. “Het oversluiten van de bestaande of het aanvragen van een extra hypotheek om een verbouwing te financieren is fors duurder dan pakweg een jaar geleden. Daarnaast zijn ook nog eens veel bouwmaterialen, met name cement en zand, flink in prijs gestegen”, aldus Schuurman.
Kosten van een verbouwing
Wat een verbouwing al met al kost hangt logischerwijs af van wat er precies verbouwd wordt. Zo variëren de kosten van een uitbouw van 3.000 tot liefst 60.000 euro en moet je voor het vervangen van kozijnen al gauw rekenen op een bedrag boven de 10.000 euro. Voor een complete woningrenovatie dien je volgens Slimster te rekenen op zo’n 400 euro per kubieke meter aan inhoud. Op haar website toont Slimster een overzicht met de gemiddelde kosten per type verbouwing.
Vooral Friezen stellen verbouwing uit
Met name inwoners van Friesland vinden deze kosten momenteel te gortig. Liefst 55 procent van de ondervraagde Friezen die in 2023 hun woning wilden verbouwen ziet daar vanwege de toegenomen maandlasten toch van af. Ook inwoners van Gelderland en Overijssel zien hun verbouwing (voorlopig) door de neus geboord worden als gevolg van de inflatie. Opvallend is overigens dat in zowel Drenthe, Friesland, Groningen als Limburg meer dan de helft van de inwoners van plan was dit jaar een verbouwing aan hun huis te (laten) doen. Volgens Marco Schuurman van Slimster zijn dit niet geheel toevallig de provincies die het hardst geraakt worden door de energiecrisis.
Online minder gezocht naar ‘huis verbouwen’
Ook bij Slimster.nl merkt men aan het teruglopende aantal offertevergelijkingsaanvragen voor aannemers dat de interesse in het verbouwen van woningen dit jaar maandelijks terugloopt. Eigenaar Schuurman voegt er wel aan toe dat de markt tot voor kort “zeer overspannen” was. “Een extra hypotheek was bijvoorbeeld nauwelijks merkbaar in de maandlasten doordat geld lenen haast gratis was. Het lijkt erop dat vraag en aanbod weer meer in balans raken. Echter kan het sentiment ook weer doorslaan wanneer de economie verder afkoelt en de inflatie aanhoudt.”
De terugloop blijkt ook uit cijfers van Google Trends, waaruit is af te leiden in hoeverre er in een bepaalde periode naar een bepaald onderwerp gegoogeld wordt. Deze zogeheten Google Trends-index, die kan lopen van 0 (geen zoekinteresse) tot 100 (zeer veel zoekinteresse) is ten opzichte van begin 2021 ruimschoots gehalveerd. In april van dit jaar werd het dieptepunt bereikt.
Toch verbouwen met verduurzamingslening
Wanneer het doel van een verbouwing niet puur esthetisch is, maar gericht op het besparen van energie, dan kan het aantrekkelijk zijn om op zoek te gaan naar een zogeheten Duurzaamheidslening. Diverse gemeenten bieden deze aan tegen een laag rentepercentage. Ook is er de Energiebespaarlening van het Nationaal Warmtefonds, waarbij de rente onder bepaalde voorwaarden soms zelfs 0 procent is. De kosten voor dit soort leningen wegen vaak ruimschoots op tegen de besparing op de energiekosten die een investering in bijvoorbeeld betere isolatie of een warmtepomp oplevert. Ook de meeste banken bieden verduurzamingsleningen aan, maar de rentepercentages liggen hier aanzienlijk hoger.